Het is nog maar net lente, maar in ons tuincentrum in Den Helder vind je nu al allerlei verschillende zomerbollen. Ze zijn minder bekend dan voorjaarsbollen, zoals tulpen, narcissen en hyacinten, maar net zo de moeite waard. Je plant ze niet in het najaar, maar in april-mei, nadat de grootste kans op nachtvorst is verdwenen. Het ligt eraan wat april dit jaar precies wil, maar bij de milde (nacht)temperaturen kun je ze al in april in de volle grond planten. Zomerbollen doen het ook goed in pot, prachtig voor op je balkon en (dak)terras.
Top 9 zomerbollen
- Dahlia
- Begonia
- Calla
- Lelie
- (Abessijnse) gladiool
- Afrikaanse lelie (Agapanthus)
- Vogelmelk (Ornithogalum)
- Crocosmia (Montbretia)
- Ananasplant (Eucomis)
5 verzorgingstips zomerbollen
- Zomerbollen houden van een zonnige plek. De meeste ‘poot’ je – net als voorjaarsbollen – 2 tot 3 keer zo diep als de bol hoog is. Dahlia- en begoniaknollen vormen hierop de uitzondering; die willen ondiep in de grond of pot staan.
- Zoals de meeste bollen en knollen houden zomerbollen niet van natte voeten. Plant ze niet in vochtige grond en alleen in een pot of bak met gaten in de bodem.
- Wil je het zekere voor het onzekere nemen, plant de bollen dan begin april eerst in een pot en zet deze in de kas of koude bak. Zet ze na IJsheiligen (medio mei), zodra de kans op nachtvorst doorgaans echt verdwenen is, buiten of plant ze dan (eventueel met pot en al) in de volle grond. Door de bollen op deze manier ‘voor te trekken’ zullen ze bovendien eerder bloeien.
- Verwijder regelmatig de uitgebloeide bloemen, dan bloeien de zomerbollen heel lang door. De meeste vormen trouwens ook heel mooie snijbloemen voor in de vaas.
- Vrijwel alle zomerbollen zijn vorstgevoelig. Dahlia, begonia en gladiool moet je bijvoorbeeld na de bloei en na de eerste nachtvorst opgraven (‘rooien’), laten drogen en op een koele, maar vorstvrije, donkere en droge plaats laten overwinteren, op een bedje van zand, turfstrooisel of zaagsel. Of je zet ze met pot en al in de garage of kelder. Andere bollen, zoals Afrikaanse lelies, zet je in de winter het best op een beschutte, overdekte plek en pak je bij vorst in met noppenplastic of vliesdoek.